Een halve eeuw AUTOMOBIELEN in Nederland
Herinneringen van een veteraan
Het was onlangs vijftig jaar geleden dat een groepje van tien enthousiaste bezitters van een “zelf bewegend voertuig”in het Haagse Koffiehuis te Utrecht bijeen kwam, waar de Nederlandse Automobiel Club “t levens licht aanschouwde. De betekenis van de K.N.A.C. voor het autoverkeer in ons land is thans zo algemeen bekend dat wij daarop niet verder behoeven in te gaan en wij verhalen onze lezers liever iets over de ervaringen van de heer J.J.M. Haakmeester, een van de eerste autobezitters en tevens handelaar in deze vehikels te Rotterdam
De heer Haakmeester in het begin deze eeuw aan het stuur van een Delahaye van het nieuwe model. Let op het fraaie bagagerek boven de zitplaats van de bestuurder en op de gekrulde koperen toeter boven zijn rechtervoet
In 1897 kwam de heer Haakmeester – toen een negentienjarige student in scheepswerktuigkunde in contact met een Fransman, die in Rotterdam met zijn automobiel was gestrand, greep de kans aan en kocht uit eigen middelen de auto van de Fransman voor 1800,– Het was ’n Benz automobiel, voorzien van ’n motor met één liggende cilinder met gloeibusonsteking, en de top snelheid van dit “monster op wielen ”was 15 km per uur! Vader Haakmeester was echter geducht uit zijn humeur toen hij vernam welk een enorm bedrag zoonlief had besteed aan zulk een riskant vehikel. “breng dat ding maar meteen naar Cohen (de bekende Rotterdamse handelaar in oude metalen)”foeterde hij “Zo’n hoop ijzer wil ik niet in mijn pakhuis hebben!.
De gemeente Rotterdam onderwierp in de jaren rond 1900 alle “zelf bewegende voertuigen” aan een strenge keuring Dit is het keuringbewijs van een automobiel
Het was inderdaad een vreemd geval op wielen, want als er een kwartier mee gereden was, had de jonge Haakmeester twee dagen werk om de auto weer rijklaar te maken. En dat spelletje herhaalde zich telkens weer! Na langdurige experimenten was de automobiel echter in zodanige staat van rijvaardigheid gebracht, dat een Maastrichtenaar het vehikel graag kocht. En toen de jonge Haakmeester zijn vader had aangetoond, dat hij een zeer behoorlijke winst had gemaakt, waren de vaderlijke bezwaren weldra van de baan. Er kwam reeds spoedig een nieuwe automobiel een Torpille, model 1898 en dit Franse snelheidsmonster bezat reeds een motor met twee cilinders. Een grote koperen bel waarschuwde de weggebruikers dat zij ruim baan moesten maken voor het naderende gevaarte.
Talrijke brave burgers van Rotterdam verzamelden zich voor de woning van Haakmeester om te zien hoe dat gek geworden rijtuig helemaal van zelf ging rijden. Ging Haakmeester na een rijtoertje door de stad terug naar huis, waarbij hij van de Cool singel af de Hol op moest rijden, dan was het echter nodig dat enige schooljongens hielpen duwen, want op het beklimmen van hoogten waren de motoren nog niet berekent. Haakmeester kocht en verkocht automobielen van alle bekende merken uit die tijd, onder andere de Franse auto’s Renault, Decauville, Peugeot, Delahaye, Dyon-Bouton en de Belgische wagens F.N. en Mors. Het was dan ook geen wonder dat hij “de auto dokter ”van Rotterdam werd genoemd. In 1904 schafte hij zich een stoomautomobiel aan van het Franse fabricaat “Serpolette” Dit was een ideale wagen van zijn tijd, want de machine liep nagenoeg geruisloos, dat wil zeggen, zij liep een half uur en dan moest de bestuurder stoppen om water bij te vullen. Als de ketelinhoud dan weer op het kookpunt was gebracht, kon de tocht vervolgd worden. Haakmeester slaagde er in zijn stoomketel te vergroten tot zestig liter inhoud en als een vorst stoomde hij door Rotterdam. Wel een uur lang.
Stranding motorbootjes woensdag 6 augustus 1913
Gisteren gingen twee bekende motor bootjes de “Antonia en de “Maria” welke diensten hebben bewezen met het redden der drenkelingen uit de automobiel in de Blaak te Rotterdam, en daar ligplaats hebben, met hun eigenaars, de L en F Van Eijk en de heren Van Dongen, Johan Haakmeester en Charles, van Ham een tochtje maken door den waterweg buitenom naar Scheveningen. Alles ging best tot een eind voorbij de pier te Hoek van Holland met Monster in het gezicht, toen door het overslaan van een grote golf, de motor der “Marie” onklaar geraakte en de “Antonie” genoodzaakt was haar op sleeptouw te nemen.
Alles was nu ook nog tegen de wind, vloed en tot vier maal toe brak de tros. Daar raakte de benzine op der “Antonie” welke snel moest aangevuld worden, aangezien beide bootjes nu een speelbal der golven waren. Door de moeilijke vulling kwam men zeer dicht onder de kust en toen de motor weder draaide, zat men bijna op een stenen waterkeering. Door een zware zijdelingse golf werd de :”Maria” weder losgeslagen en de pogingen om haar weder op te pikken bleken vruchteloos, doch een zware golf ontfermde zich over de bemanning en zette de twee bootjes met een smak op het strand, waarna zij druipnat maar ongedeerd uitstapten, en verslag aan den burgemeester van Monster moesten doen. Een manoeuvrerend Nederlands Oorlogschip kwam reeds aanstevenen, de reddingsbrigade van Ter Heide was reeds in actie, doch behoefde gelukkig geen diensten te bewijzen. Heden zullen onder betere omstandigheden de bootjes vlot worden gemaakt en paraat voor de reis naar Rotterdam.
Plaats een reactie: